De beste manier om hoopvol te zijn over de vooruitzichten van patiënten is om ons steeds voor te houden dat er altijd een andere kant van de medaille is en die te onderzoeken. Bedenk dat patiënten die over suïcide denken en praten nog steeds een reden hebben om in leven te blijven en nodig hen uit na te denken over waarom en hoe ze dat doen. Er is een gezegde dat luidt: ‘Net toen de rups dacht dat alles voorbij was ... werd hij een vlinder.’
Wanneer patiënten (weer) iets van hoop willen terugkrijgen, zijn de vragen naar coping nuttig (Bannink, 2015; Den Haan & Bannink, 2019):
• Hoe lukt het u te overleven?
• Hoe lukt het u om om te gaan met alles wat er in uw leven gebeurt en alles wat u hebt meegemaakt?
• Hoe lukt het u door de rest van de dag te komen?
• Wat hielp u in het verleden, al was het maar een klein beetje?
• Hoe vaak denkt u aan suïcide? (Zoek samen naar uitzonderingen: momenten waarop de patiënt er niet of minder mee bezig is)
• Zou de situatie erger kunnen zijn dan hij is? Wat maakt dat de situatie niet erger is?
• Is er iemand met wie u dit kunt delen? Hoe helpt u dat?
• Wat zeggen uw vrienden of familie dat u goed doet, zelfs in slechte tijden?’
• Stel dat u over tien of vijftien jaar, wanneer het beter met u gaat, terugkijkt op vandaag, wat zal u dan geholpen hebben?
• Sommige mensen zijn afhankelijk van de hoop van anderen, omdat ze zelf de hoop hebben opgegeven en vertrouwen op ‘geleende hoop’, hoop die anderen hebben. Waarop hopen belangrijke anderen in uw leven? Wat is hun hoop voor u?
• Stel dat er vannacht een wonder gebeurt, en het wonder is dat u alle gevolgen van wat u heeft meegemaakt te boven bent gekomen, zodat u hier niet meer hoeft te komen en u tevreden bent met uw leven, wat zal er dan anders zijn?
• Stel dat u morgen wakker wordt en u zou merken dat uw verleden uw toekomst niet meer bederft, waaraan zou u dat het eerste merken?
• Wat zullen de kleinste signalen zijn dat het beter gaat? Welk verschil zal dat voor u maken? En wat zal het volgende kleine signaal zijn? En het signaal daarna?
• Waaraan zal u merken dat u de situatie iets beter aankunt of dat het leven iets makkelijker voor u wordt?
• Welke dingen in uw leven wilt u zo houden, ondanks alles wat er gebeurd is?
• Waar zit u op een schaal van 10 tot 0, waarbij 10 betekent dat u goed kunt omgaan met de situatie is en de 0 het tegenovergestelde betekent? Hoe lukt het u om op dat cijfer te zitten en niet lager?’
• Hoe kunt u uzelf troosten? Hoe doet u dat?
• Hoe lukt het u om … (het probleemgedrag) te stoppen? Hoe doet u dat? Wat helpt daarbij?
• Hoe gaat u uw overwinning over deze moeilijke situatie vieren?
Uit: Beterweters, Bannink & den Haan, 2016; Suicidepreventie. Bouwen aan hoop, Den haan & Bannink, 2019.
留言