Behandelaars streven naar een zo kort mogelijke en efficiënte behandeling, gebaseerd op behandelprotocollen en richtlijnen (Rijnders & Heene, 2010). Arts en Reinders (2013) deden onderzoek naar de vraag waarom sommige behandelingen in de ggz toch lang voortduren, terwijl er weinig tot geen resultaat is. Zij geven een aantal redenen voor behandelaars en patiënten, waarom behandelingen (te) lang voortduren.
De zeven redenen voor behandelaars zijn:
1. Hoge eisen aan zichzelf stellen: een behandeling is nooit goed genoeg.
2. Patiënten niet teleur willen stellen.
3. Moeite met toegeven dat een behandeling niet lukt.
4. Gevoelig zijn voor ego-strelende opmerkingen (bijvoorbeeld: ‘U bent de enige die mij echt begrijpt’).
5. Niet kunnen afsluiten bij het voortbestaan van ernstige klachten.
6. Een langdurige behandeling zien als welkome afwisseling op een zware caseload;
7. Onduidelijkheid over wanneer een behandeling helpt.
De vijf redenen voor patiënten zijn:
1. Het idee dat alle klachten over moeten zijn voordat een behandeling wordt afgesloten.
2. Hoop op verder herstel, ondanks dat het al redelijk goed gaat.
3. Angst voor terugval (het idee hebben dat steun voorhanden is, mocht zich in de toekomst een probleem voordoen).
4. Het idee dat een behandeling die niet werkt beter is dan geen behandeling.
5. Behoefte aan steun, begrip, erkenning, sociaal contact en invulling van leegte.
Uit: Beterweters, Bannink & den Haan, 2016
Comments