Rosenhan (1973) deed een inmiddels beroemd onderzoek naar het classificeren van psychiatrische diagnoses in Amerikaanse ziekenhuizen en schreef
hierover het artikel ‘On being sane in insane places’. Hij wilde onderzoeken
in hoeverre professionals in staat zijn om een gezonde persoon te onderscheiden van een persoon met een psychiatrische aandoening. Hij stuurde daarom
acht pseudopatiënten naar twaalf psychiatrische instellingen, verspreid over
het hele land. De groep patiënten bestond uit psychologen, psychiaters, een schilder en een huisvrouw, onder wie hijzelf en Seligman, grondlegger van de
positieve psychologie. Voor het onderzoek vermeldden zij hun naam en
beroep, en hun eigen jeugdherinneringen en levenservaringen. Bij de intake-
procedure rapporteerden alle pseudopatiënten volgens afspraak dezelfde
symptomen, namelijk het horen van stemmen met een bepaalde inhoud.
Meteen na klinische opname stopten ze met het uiten van hun klachten.
Alle patiënten werden schizofreen werden verklaard en hoewel niemand de
symptomen na opname nog uitte, bleef de diagnose in het dossier staan.
Alle – normale – opmerkingen die zij maakten werden door hun behandelaars in het licht van hun vermeende schizofrenie geïnterpreteerd.
Omdat de resultaten van het onderzoek met veel ongeloof en kritiek werden
onthaald, stelde Rosenhan voor het experiment om te draaien: het personeel
van psychiatrische instellingen werd geïnformeerd dat er in de volgende drie
maanden een aantal pseudopatiënten opgenomen zouden worden. Aan ieder
personeelslid werd gevraagd bij elke nieuwe opname te beoordelen of het een
echte of een pseudopatiënt betrof. Van de 193 nieuwe opnames werden er 41
als gezond geanalyseerd. Rosenhan had echter niemand gestuurd.
Uit dit onderzoek bleek dat het erg lastig kan zijn om een adequate diagnose te stellen.
Comments